Een koningin wordt geboren uit hetzelfde (bevruchte) eitje als een gewone werkster. Maar omdat ze haar hele leven een dieet van koninginnebrij krijgt, ontwikkelt deze bij anders, sterker én leeft ze ook véél langer. In plaats van hooguit 6 maand, kan een koningin tot wel 6 jaar oud worden!

De kop en het borststuk zijn bij een werkster en een koningin erg gelijkend, maar het achterlijf is dubbel zo groot. Haar poten staan wel meer gespreid om makkelijk eitjes te kunnen leggen. Haar lange achterlijf ook net wat breder.

Tegenover een dar is een koningin wel slanker. Een dar heeft een dikkere kop, borststuk en achterlijf.

De kans dat je de koningin gaat terugvinden tussen de honing is echter zeer klein. Ze zoekt immers vaak tussen het broed waar de eitjes en larven zitten lege raten om haar eitjes te kunnen leggen. Zelf eet ze helemaal geen honing.
Ze krijgt voedersappen rechtstreeks van een voedsterbij.